De netaansluiting bestaat uit twee platformen (Alpha en Bèta), die dichtbij de windparken gebouwd worden. Elk platform ‘bedient’ twee percelen met ieder twee kavels met windturbines en levert via twee elektriciteitskabels 700 MW wisselstroom. In totaal lopen er vier kabels via de Westerschelde naar het vasteland, waar ze vlakbij het bestaande hoogspanningsstation Borssele aan land komen. Daar worden ze met ondergrondse 220 kV-kabels aangesloten op het 380 kV-hoogspanningsstation Borssele. Dat wordt uitgebreid om extra ruimte te creëren voor de transformatoren om 220 kV om te zetten naar 380 kV. Via het landelijk hoogspanningsnet gaat de windenergie naar de Nederlandse huishoudens.
De Nederlandse windparken liggen relatief dicht voor de kust. Daardoor kan TenneT wisselstroom gebruiken voor de hoogspanningsverbindingen (AC, alternating current). Dit in tegenstelling tot de meeste offshore windparken in Duitsland, die vanwege hun ligging ver op zee aangesloten moeten worden met de duurdere gelijkstroomtechniek (DC, direct current), om grote transportverliezen te voorkomen die optreden als energiekabels grote afstanden moeten overbruggen.
Het ‘net op zee’ is grotendeels onzichtbaar. De zeekabels bevinden zich onder water; alleen de platformen komen boven zee uit. Deze staan tussen de windturbines in een windpark en komen zo’n 45 meter boven zee uit (ter vergelijking: de turbines tot 250 meter). Hoe zichtbaar of onzichtbaar het windpark is vanaf de kust, is onder meer afhankelijk van het weer, het seizoen en het tijdstip op de dag. Er zijn animatiebeelden die laten zien hoe zo’n windpark er vanaf de kust ongeveer uitziet. De visualisaties zijn gemaakt voor verschillende afstanden. Windpark Borssele ligt iets verder dan 22 km uit de kust.
In Zeeland heeft het net op zee vrijwel geen zichtbare gevolgen voor het bestaande elektriciteitsnet. Alleen hoogspanningsstation Borssele wordt uitgebreid, om ruimte te bieden voor de transformatoren die nodig zijn bij de aansluiting van het net op zee. Maar er komen geen nieuwe hoogspanningsmasten, de landkabels die de zeekabels met het hoogspanningsstation verbinden worden ondergronds aangelegd. Het al lopende project Zuid-West 380 kV, nodig om het bestaande elektriciteitsnet uit te breiden met extra capaciteit voor bijvoorbeeld onderhoudswerkzaamheden, is voldoende om ook de aansluiting van het net op zee goed op te vangen.