‘Na aanleg is al het kabelwerk op land volstrekt onzichtbaar’

Delen via:   
11 / 08 / 2022

Met de 40e boring legde aannemer NRG in de regio IJmond ook de laatste streng met mantelbuizen in de bodem. Daarmee brak op het tracé voor de ‘landkabels’ de volgende fase aan; het intrekken en verbinden van de afzonderlijke kabeldelen. We vroegen projectleider Silco Poleij ons mee te nemen in het installatiewerk onder het maaiveld.

Haspel met de kabel voor het werkterrein Holland op zijn Smalst. Fotograaf: Jorrit 't Hoen.

Het verhaal voor die kabels begint hemelsbreed zo’n 9.000 kilometer verderop. In Zuid-Korea om precies te zijn. “Niet omdat het hier om bijzonder ingewikkelde en ‘slimme kabels’ gaat, maar gewoon omdat deze qua prijs het voordeligst uit de bus kwamen”, zo laat Silco Poleij als assistent - projectleider voor de aanleg van de kabels op land weten. “Volgend op de wereldwijde aanbesteding is met Taihan een contract getekend voor zowel de engineering als de productie van de kabels.”

Haspels

Tegen die achtergrond vertrok enige tijd geleden een schip met daarop de kabeldelen voor het landtraject vanuit Zuid-Korea richting Nederland. Die haspels zijn wel 5,5 meter hoog en dragen al vanuit de fabriek een nummer dat overeenkomt met een mantelbuis die door aannemer NRG tussen de werkterreinen in de bodem is gelegd.

Feiten & cijfers

Voor de verbinding op land gebruiken we kabels met een diameter van 18 centimeter die zo’n 40 kilo per meter wegen. In delen van ongeveer een kilometer worden de kabels in de lege kunststof mantelbuizen getrokken. Deze lege kunststof buizen hebben op hun beurt een diameter van 30 centimeter. Zo komen de kabels uiteindelijk op een veilige diepte van gemiddeld 30 meter in de bodem te liggen.

Het intrekken van de elektriciteitskabel op werkterrein Holland op zijn Smalst. Fotograaf: Jorrit 't Hoen.

Splitsen

Op land komen kabels voor twee verschillende spanningsniveaus te liggen; 220.000 Volt (220kV) en 380.000 Volt (kV). Achter de duinen worden de drie kernen (of fasen) van de vier 220 kV zeekabels gesplitst en gekoppeld aan de landkabels. Zo gaat elk van de vier zeekabels op land verder als drie 220 kV-kabels en een optische glasvezelkabel. 

Drie windparken

Tot aan het transformatorstation (WKT4) gaat dat om de kabels voor de windparken Hollandse Kust (noord) en (west Alpha). Vanaf het transformatorstation (WKT5) tot aan het hoogspanningsstation langs de A9 (WKT12) komen 380 kV-kabels te liggen. Op dit deel van het traject leggen we ook alvast de kabels voor de stroom die in 2026 vanaf west Beta ten zuiden van Wijk aan Zee aan land komt.

Intrekken

Voordat de kabeldelen tussen twee werkterreinen worden ingetrokken, zet NRG de genummerde haspels klaar op het ene terrein en een treklier op het andere terrein. In de mantelbuizen ligt al een eenvoudig stuk touw klaar waarmee de stalen trekkabel van de lier door de buis wordt getrokken. Via die trekkabel trekt aannemer NRG de elektriciteitskabel met een vooraf vastgestelde trekkracht in de mantelbuis. Dit gebeurt onder supervisie van een medewerker van het Zuid-Koreaanse bedrijf Taihan.

Voor elk van de drie windparken wordt ‘een circuit’ in de bodem gelegd. Zo’n circuit bestaat uit drie elektriciteitskabels (of fasen) en een glasvezelverbinding waarmee het stopcontact op zee straks op afstand kan worden bestuurd.

Minimale belasting

Tijdens het intrekken staat zo’n haspel achterop een dieplader. Daarop is een draaimechanisme bevestigd dat even snel draait als de lier. Ter ondersteuning worden kabeltrekmachientjes ingezet die de kabel voortstuwen.  Dat zorgt voor een minimale belasting en zo worden de kabeldelen met een snelheid van 150 meter per uur in zes tot acht uur tijd in de mantelbuizen getrokken.

Drie circuits

Voor elk van de drie windparken wordt ‘een circuit’ in de bodem gelegd. Zo’n circuit bestaat uit drie elektriciteitskabels (of fasen) en een glasvezelverbinding waarmee het stopcontact op zee straks op afstand kan worden bestuurd. Daarmee zijn dan twaalf van de zestien mantelbuizen gevuld. De vierde streng, die uit vier afzonderlijke mantelbuizen bestaat, ligt er als reserve.

Kroonsteen

Op de werkterreinen waar de in- en uittredepunten van de boringen liggen, worden de uiteinden van de kabeldelen aan elkaar verbonden. Dat gebeurt in zogenoemde mof-putten. Daarvoor wordt een stuk van de kabel afgepeld tot de aluminium kernen blootliggen. Deze worden vervolgens tegen elkaar aangelegd een vastgezet met breekbouten. Dit kun je vergelijk met een grote kroonsteen. Zodra de kernen of fasen van de kabeldelen met elkaar verbonden zijn, wordt er een mantel om de mof-verbinding getrokken waarmee deze lucht-, stof- en vochtvrij wordt afgesloten.

Onzichtbaar

Zodra de verbindingen gereed zijn, wordt deze mof-put afgedekt met zand. Daarmee komen de verbindingen op een veilige diepte van 1,40 meter onder het maaiveld te liggen. Silco: “Zo wordt de verbinding volledig aan het zicht onttrokken. Er komen ook geen kastjes met lampjes te staan, zoals sommige mensen zich weleens afvragen. Na het afdekken met de zandlaag is al ons werk volstrekt onzichtbaar.”

Vergroenen

De kabelverbindingen mogen in geen geval beschadigd worden of invloed op elkaar uitoefenen. Daarom liggen de kabels op enkele meters afstand van elkaar in de bodem. Om diezelfde reden mogen er volgens Silco in deze ‘vrije ruimte’ ook geen andere obstakels zijn. “Na het werk kan het terrein weer vergroenen, alleen niet met bomen of planten die diepe wortels hebben omdat deze de kabels kunnen beschadigen.”

‘Bij de mofverbinding leggen we een overlengte van vijf meter extra kabel in de bodem. Deze reparatielussen kunnen we in de toekomst gebruiken om snel een mogelijke reparatie uit te voeren’

Nooit zonder stroom

De onderlinge afstand tussen de kabels en mof-locaties is ook van belang bij eventuele toekomstige reparatiewerkzaamheden. Silco: “De leveringszekerheid staat voorop om te voorkomen dat mensen zonder stroom komen te zitten. Daarom moeten we de werkzaamheden veilig uit kunnen voeren,  zonder dat de andere verbindingen buiten gebruik moeten worden genomen.”

Medewerkers van het bedrijf Taihan die gemiddeld 2,5 weken werken aan het maken van een mof-verbinding. Fotograaf: Jorrit 't Hoen.

Reparatielussen

“Bij de mof-verbinding leggen we een overlengte van vijf meter extra kabel in de bodem. Deze reparatielussen kunnen we in de toekomst gebruiken om snel een mogelijke reparatie uit te voeren. Mocht het daarmee niet lukken, dan hebben we bij TenneT altijd een reserve haspel klaarstaan zodat we niet op een nieuwe kabel uit Zuid-Korea hoeven te wachten.”

Focus op noord

Met het maken van zo’n verbinding (met drie kroonstenen) zijn de medewerkers van Taihan gemiddeld 2,5 week zoet. Als eerste zijn de kabels voor Hollandse Kust (noord) aan de beurt. Voor dit stopcontact op zee gaat in 2023 de stroom erop. Voor (west Alpha) is dat een jaar later en (west Beta) volgt in 2026. Silco: “Uiteraard wordt de aansluiting voor noord eerst nog zorgvuldig getest voordat deze in gebruik wordt genomen.”

Heeft u een vraag dan kunt u deze hier stellen.